Het is niet toevallig dat de organisatie de afgelegen Wouwershoeve koos als decor voor deze avond over de nood aan slim ruimtegebruik. Zorginstelling Talander bouwde deze oude schuur om tot gemeenschapscentrum voor actieve natuur- en cultuurbeleving. Ze wordt gerund wordt door de bewoners van Talander, volwassenen met een mentale beperking. Een slimme renovatie dus, met zowel sociale als ecologische motieven. Een 50-tal bezoekers had er graag een nachtelijke wandeling van de parking naar de hoeve voor over.
Na een welkomstwoordje door Wannes Van Coillie van Vormingplus Kempen schetste Lize Helsen kort de werking van Talander en Baksoda. Baksoda is een groep geëngageerde Arendonkse vrouwen die hun omgeving graag laat kennismaken met allerlei transitiethema’s. Ze werden met plezier partner om deze avond in Arendonk op poten te zetten.
Na de documentaire nam Erik Grietens van de Bond Beter Leefmilieu het woord.
Kernversterking
Op het vlak van ruimtelijke ordening is België niet bepaald een gidsland te noemen, stelt Erik Grietens, tenzij als voorbeeld van hoe het niet moet. Maar er zijn intussen wel voldoende projecten te vinden die wel inspiratie kunnen geven van hoe we veel verstandiger met de nog beschikbare ruimte kunnen omspringen. De Bond Beter Leefmilieu, de koepel van natuur- en milieuorganisaties, bundelde die in een ruimtelijk receptenboek.
Waar zou je het liefst willen wonen? In New York met zijn vele hoogbouw, actieve (uitgaans)leven en sterk uitgebouwde openbaar vervoer? Of toch liever Los Angeles, een stad die eerder in de breedte dan hoogte uitgespreid is en waar iedereen op zijn eigen kavel woont, waar de auto koning is en openbaar vervoer onderbenut? Wat denk je van Freiburg in Duitsland: heel compacte bebouwing met als voordeel dat er erg veel plaats is voor publiek groen en een volledig verkeersvrij centrum? Of misschien is Dyssekilde wel iets voor jou: in deze Deense bakermat voor cohousing hebben mensen wel privéwoonsten, maar toch vooral veel ruimtes die ze met elkaar delen. Keuze vijf is Nederland, waar de bewoning in dorpscentra gegroepeerd zit zodat er veel open ruimte is. Of blijft u liever in Vlaanderen, met zijn verkavelingen, lintbebouwing en het noodzakelijke gebruik van de auto voor de meeste verplaatsingen?
Bij een bevraging in Vlaanderen bleek Freiburg de grootste voorkeur weg te dragen, gevolgd door het model van Nederland en het Deense cohousing. Daar tegenover staat dat de meeste Vlamingen het liefst zouden wonen in een vrijstaande woning en 75% graag dicht bij alle voorzieningen.
“Het model van Freiburg lijkt tegenstrijdig met de Vlaamse wens om liefst in een vrijstaande woning te zitten, maar dat hoeft volgens mij helemaal niet zo te zijn”, zegt Grietens, “want er gebeuren in ons land echt wel heel goede dingen op het vlak van ruimtelijke ordening, maar die zijn niet altijd even goed bekend.”
Uitbreidingsstop
Als natuurvereniging bekijkt BBL ruimtelijke ordening vooral door een milieubril. Het uitgangspunt is in die zin de vaststelling dat Vlaanderen met zijn vele verkavelingen en eindeloze lintbebouwing in grote mate bijdraagt aan de uitstoot van broeikasgassen. “Ongeveer 60% van de CO2 die de mens zelf de lucht in blaast, is afkomstig van enerzijds autoverkeer en anderzijds verwarming. Omdat we ver van alles vandaan gaan wonen, hebben we voor alles de auto nodig. Juist om die reden slaat openbaar vervoer niet echt aan, omdat het door de grote afstanden niet genoeg kritische massa kan bereiken om voldoende rendabel te zijn. En door de vaak verouderde woningen van de babyboomers is energiezuinig verwarmen heel moeilijk. Gelukkig neemt de CO2-uitstoot door verwarming de laatste jaren wel af.”
Kleiner en dichter bij elkaar
De vereniging is een groot pleitbezorger voor een uitbreidingsstop –een alternatieve benaming voor de bekendere betonstop- voor 2050, die ook opgenomen is in het nieuwe beleidsplan Ruimte Vlaanderen. “In Vlaanderen ligt nu nog meer dan 40.000 hectare aan onbebouwde bouwgronden. Die bijna 80.000 voetbalvelden hebben we helemaal niet nodig voor de naar schatting 300.000 gezinnen die er de volgende decennia bij gaan komen. Maar dat kan alleen als we met z’n allen kleiner en dichter bij elkaar gaan wonen, en liefst op plaatsen die vlot bereikbaar zijn met het openbaar vervoer en waar alle diensten zoals winkels en scholen nabij zijn. Concreet is dat vooral in en rond de steden.”
Op de vervoersas
Het receptenboek van BBL is opgebouwd rond een reeks hefbomen zoals locatiebeleid en kernversterking. Elk van die hefbomen worden dan nog verder thematisch uitgewerkt.
“In het locatiebeleid vormt de bereikbaarheid een belangrijk criterium”, zegt Grietens. “Neem het voorbeeld van het Regionet Leuven, een samenwerking tussen de stad Leuven, de omliggende gemeentes en openbare vervoersmaatschappijen. Het is een regio die door de nabijheid van Brussel kampt met mobiliteitsproblemen. Het regionet bracht de hoofdassen van openbaar vervoer in kaart die een alternatief kunnen bieden. Op die lijnen zijn de partners dan naar haltes gaan zoeken die een ideale plaats vormen om nieuwe woningen te bouwen. Het valt op dat de woonuitbreidingsgebieden van het gewestplan lang niet op die hoofdverbindingsassen liggen.”
Je kan niet zomaar het statuut van bouwgrond afschaffen zonder aan het eigendomsrecht te raken. “Er zijn verschillende mogelijkheden. Een overheid kan onbebouwde percelen zelf aankopen of onteigenen, zoals de gemeente Kuurne heeft gedaan. Die maakte van een woonuitbreidingsgebied een open park dat erg op educatie gericht is. Een andere optie is het ruilen en verplaatsen van bouwpercelen. Een gemeente biedt een eigenaar bijvoorbeeld een gemeentegrond in het centrum aan in ruil voor zijn eigen eigendom buiten de kern. Zo heeft de gemeente Zemst landelijke zichten vanuit de dorpskern kunnen vrijwaren van bebouwing. De grondeigenaar schiet er zo dikwijls zelfs geen geld bij in en wordt er misschien zelfs beter van.”
Gebruik wat er is
Vooral de hefboom kernversterking krijgt veel aandacht in het boek, waarin de gemeente de regie in handen moet nemen. In het thema Leegstand leren we dat 75.000 woningen, 5.000 winkels en kantoren en 5.000 hectare zogenaamde brown fields (verlaten bedrijfssites) in ons land momenteel niet gebruikt worden. “Onze boodschap luidt: gebruik wat er is voor je nieuwe gronden aansnijdt. In Gentbrugge is er een brown field omgevormd tot een duurzaam complex met BEN-woningen, vlakbij een tramhalte en doorweven met fiets- en voetgangersverbindingen. Het project van ontwikkelaar Revive uit Gent was binnen de kortste keren uitverkocht. Er is dus zeker vraag naar.”
Maar liefst 1 miljoen woningen in Vlaanderen zijn gezet door de babyboomgeneratie, maar 60% is verouderd en grotendeels onderbenut. “Als je al die onbenutte ruimte zou kunnen opvullen, heb je gewoon geen nieuwe gronden meer nodig om die 300.000 nieuwe gezinnen te huisvesten. In Gent bestaat de formule van hospitawonen, waarbij mensen zonder enige administratieve procedure een deel van hun woning aan anderen mogen verhuren. Een heel andere vorm van leegstand is de onbenutte ruimte in verkavelingen, met hun alleenstaande woningen en heel diepe tuinen die veel onderhoud vergen. We merken dat dergelijke woningen ook hoe langer hoe moeilijker verkocht geraken. Een Frans antwoord daarop is Bimby, build in my backyard. Het idee is om de ruimte tussen villa’s op te vullen met nieuwe woningen, zodat je een korte reeks rijwoningen krijgt.”
Hoogbouw en weerstand
Het thema van de hogere bouwdichtheid is onder meer een stokpaardje van de Vlaamse Bouwmeester Leo Van Broeck. “Dichter bij elkaar wonen op dezelfde oppervlakte, meer doen met de beschikbare ruimte”, zegt de BBL-expert. “In dorpskernen is er vaak veel weerstand wanneer een woonproject hoger wil gaan dan de vaak twee bouwlagen die van oudsher aanwezig zijn. Nochtans heeft dat voordelen qua energiehuishouding en bereikbaarheid met het openbaar vervoer. Je moet dus goed nadenken over welke criteria je hanteert om hoger bouwen toe te laten. Het uitgangspunt moet zijn dat je vertrekt van de woonwensen van de mensen.”
Alle Vlamingen die het liefst in een vrijstaand huis willen wonen, hebben volgens Grietens eigenlijk dezelfde woonwens als wie voor een appartement in het centrum van de stad kiest. “Met name een mooi uitzicht en een plek waar we tot rust kunnen komen, zoals een tuin of mooi terras, een ruimtelijk gevoel en veel lichtinval. Ook noden van kinderen zijn belangrijk. Een omgeving die geschikt is voor kinderen, is geschikt voor iedereen. Hoger bouwen moet ook altijd samengaan met meer groen. Gent hanteert zo’n norm van 10 vierkante meter groen per appartementsbewoner.”
Tussenvormen tussen een vrijstaande woning en een appartement zijn ook het overwegen waard: cohousing, een schakelwoning (twee wooneenheden bovenop elkaar maar elk een eigen ingang) of tweegezinswoningen in oude babyboomershuizen.
Auto niet langer koning
Een heikel thema binnen kernversterking en verdichting is dat van mobiliteit en parkeren. BBL lanceert zelf het idee van garageswappen: minder peperdure (ondergrondse) parkeerplaatsen (die dan ook niet doorgerekend moeten worden in de kosten voor de koper) in ruil voor ruimte voor deelmobiliteit. “In de nieuwe woonwijk Niefhout in Turnhout is dat principe onder andere toegepast. Een andere oplossing is parkeren aan de rand van de wijk, waarbij een autovrije wijk de leefbaarheid verhoogt. Fietsen en te voet gaan moeten ook gestimuleerd worden. In Boechout wordt een oude bedrijfssite omgevormd naar wooneenheden die zijn ingetekend rond optimale fiets- en voetgangersverbindingen.”
Energiebronnen
Om de klimaatdoelstellingen te halen, moeten we volledig overschakelen van fossiele naar hernieuwbare energiebronnen. “Daarin speelt verdichting een belangrijke rol. Dat maakt onder meer de aanleg van warmtenetten mogelijk. Als je dan voor een compacte wijk hebt gekozen, rest de vraag voor welke energievorm je kiest. Er zijn veel mogelijkheden, van warmte uit rioolwater tot restwarmte van bedrijven in de buurt.
We zien ook meer lokale coöperatieven opduiken, die vaak voor duurzame energie kiezen. Zo is de nieuwe wijk Schipperskwartier met een 200-tal woningen in Gent aangesloten op een ondergrondse vergistingsinstallatie. Die zet al het gft-afval en al het huishoudelijk afvalwater van de bewoners door vergisting om in biogas, die dan wordt gebruikt om alle woningen van warmte te voorzien. Naast actieve zonne-energie met panelen is er ook passieve zonne-energie. Zo is in Nederland de Wijk van de Zon gebouwd, waarbij alle woningen een ideale oriëntatie naar de zon hebben. Daardoor is er veel minder energie nodig.”
De Bond Beter Leefmilieu heeft alle informatie ook gebundeld op een overzichtelijke website vol sprekende voorbeelden. Daar valt voor de overheden en verenigingen veel inspiratie te halen.
tekst: Hans Otten
De presentatie van Erik
[slideshare id=122994969&doc=vormingplus30receptenkernversterkingardendonk-181114144718]Foto’s
van © Hans Vangeel