Regisseur Nic Balthazar is ambassadeur van Klimaatzaak. Sinds juni 2015 loopt er een rechtszaak van de vzw en 11.000 mede-eisers tegen de Belgische staat en de drie gewesten. “Het huis staat in brand, de zolder zijn we al kwijt en op de tweede verdieping liggen onze kinderen te slapen.”
Klimaatzaak vraagt de vier Belgische overheden om hun verplichting na te komen om de Belgische uitstoot van broeikasgassen in 2020 met 40% verminderen ten opzichte van 1990. Dat gebeurde met een aangetekend schrijven dat werd verzonden op 1 december 2014, waarna de rechtszaak zelf van start ging in juni 2015. “Twee jaar later bevinden we ons in juridisch drijfzand”, aldus Nic Balthazar. “Maar we hebben de waarheid aan onze kant dus dat mag ons niet tegenhouden.”
Naast de vraag aan de overheden om hun verplichting na te komen, heeft de rechtszaak nog andere doelen. “Tijdens een proces kun je niet zomaar wat vertellen, zoals Joke Schauvlieghe en haar kabinet al een hele legislatuur doen, maar moet je zeggen wat je weet. Bovendien kan het helpen om het onderwerp hoger op de agenda te plaatsen. Het huis staat in brand, de zolder zijn we al kwijt. Maar onze kinderen slapen op de tweede verdieping en hen kunnen we hopelijk nog wel redden. Als het brandt, moet je niet gaan discussiëren wie en hoe het moet oplossen. Er moet gewoon geblust worden. Blijf je dat vertragen, dan doe je aan schuldig verzuim.”
Enkel winnaars
Buitenlandse precedenten tonen aan dat een klimaatzaak geen bij voorbaat verloren proces is. “De Nederlandse staat is veroordeeld en dus – als de uitspraak in beroep stand houdt – verplicht om de ambitieuse klimaatdoelstellingen te halen. Nadat het Verenigd Koninkrijk een klimaatwet had aangenomen, zijn ze van de slechtste naar de beste leerling van de klas gegaan.” En stel dat bewezen kan worden dat er wel ernstig werk gemaakt wordt van het klimaat? “Dan willen we niets liever dan onze aanklacht laten vallen. We zouden niet liever hebben want dat zou betekenen dat we het fout hebben en dat de overheden wel ongelooflijk goed bezig zijn. We hopen op die dag.”