Translab Kampus trok begin mei naar zelfplukboerderij Het Mosterdzaadje in Mol-Achterbos voor een informatieve avond rond het thema ‘duurzaam voedsel’. Op de agenda stond een pittig panelgesprek over hoe we de Kempen duurzaam kunnen voeden. Vormingplus Kempen wil daar een steentje toe bijdragen met de lancering van de ‘Duurzame menukaart’.
De naakte cijfers
Jef Van Eyck schetste in zijn inleiding een aantal internationale trends die impact hebben op de landbouw en ons voedselsysteem:
- de bevolkingsgroei,
- de grond- en waterschaarste
- de klimaatverandering en natuurrampen
- de stijgende vraag naar voedsel
- grensoverschrijdende plagen en ziektes
- armoede en voedselonzekerheid
- ondervoeding enerzijds en overgewicht anderzijds.
“We hebben af te rekenen met een hele hoop problemen in ons voedselsysteem”, zei Jef. “Zo geniet de consument van een ruim voedselaanbod tegen te lage prijzen en eten we met zijn allen te veel vlees. Maar ook de evolutie naar steeds minder maar grotere landbouwbedrijven zet door. Bovendien is intensieve landbouw niet op alle vlakken even efficiënt: denk aan het verlies aan biodiversiteit, dierenwelzijn, grotere ziektegevoeligheid, meer dierengeneesmiddelen en gewasbeschermingsmiddelen,…”
Die milieu-uitdagingen vragen dringend om meer structurele samenwerking en innovaties in het hele voedingssysteem.
Anders eten, anders produceren, andere verdienmodellen, anders vermarkten, (ver)delen en verbinden zijn mogelijk en bieden oplossingen. Een breed gedragen langetermijnvisie die omgezet wordt in een geïntegreerd beleid kan soelaas bieden. Net zoals het creëren van experimenteerruimtes en nationale en lokale netwerken om ook op stedelijk niveau samen te werken aan duurzame voeding.
Debat
Een panelgesprek over duurzame voeding, en wat wij daar zélf aan kunnen doen, werd het hoogtepunt van de avond.
Rond de tafel zaten
- Sofie Vanthournout (coördinator Voedselteams vzw)
- Kelly Theunis (Molse vrijwilliger bij Rikolto, voorheen Vredeseilanden)
- Judith Schrijvers (ambtenaar gemeente Hoogstraten) en
- Dries Wicke (verantwoordelijke Colruyt Vosselaar).
Moderator Alma De Walsche leidde het gesprek in goede banen.
Op de vraag wat er op dit ogenblik al gebeurt op het vlak van duurzame voeding, nam Sofie Vanthournout als eerste het woord. “Voedselteams vzw ontstond omdat mensen zagen dat er iets moest gebeuren. Ze zijn daarop begonnen met consequent voedsel uit eigen streek te kopen, bij boeren uit de regio. Dit korte-ketensysteem is bijzonder waardevol. We zien ook dat het aanslaat.”
Kelly Theunis vulde aan dat Rikolto werk maakt van de zelfredzaamheid van boeren in het zuiden. “Maar is het nog verantwoord om producten van de andere kant van de wereld te laten komen?” wilde de moderator weten. Geen probleem, aldus Kelly: “Natuurlijk kan je je aardappelen en je boontjes lokaal kopen. Wij hebben het over producten die nu eenmaal niet in België verkrijgbaar zijn. Denk maar aan cacao en koffie. We werken al samen met 15 zuiderse landen. Boeren krijgen er dankzij ons een eerlijkere prijs voor hun producten. We zijn blij dat ook Colruyt mee in ons verhaal gestapt is.”
Daarmee werd de bal bij Dries Wicke gelegd. “Colruyt denkt duurzaam. Samen met twee Belgische fruittelers hebben we zo bijvoorbeeld een nieuwe appelsoort gecreëerd die de concurrentie moet aangaan met de geïmporteerde Pink Lady. Of we proberen om het Belgische aardappelseizoen te verlengen. Ons vlees komt voor 100% uit België, de melk en de eieren ook, de peren in ons aanbod zijn voor 95% Belgisch, de appelen voor 60%. Natuurlijk hebben wij ook onze beperkingen. De vraag is groter dan het lokale aanbod kan voorzien. Dikwijls moeten we dus nog over de grenzen kijken. Een ander probleem dat we nog moeten aanpakken, zijn de kilometers. Nu gaat voedsel dat van de veiling van Hoogstraten komt naar onze hoofdzetel in Halle, waarna het naar winkels in Hoogstraten en omgeving wordt gebracht. Het klinkt onnozel en in feite is dat ook zo. Maar dat wil nog niet zeggen dat je dat zomaar snel eventjes kan veranderen. Kortom: ik geef graag toe dat we nog stappen te zetten hebben, maar ik vind wel dat we goed bezig zijn.”
Judith Schrijvers vertelde dat de gemeente Hoogstraten zijn duit in het zakje doet. “Een gemeente moet vooral faciliteren en dat is exact wat wij proberen met Oogststraten. We hebben iedereen die bezig is met voedsel samengebracht: boeren en tuinders, verdelers, bezorgers, samentuinders. Samen kijken we wat er allemaal gebeurt en hoe we richting kunnen geven aan de toekomst voor voedsel in Hoogstraten.” Deze lokale voedselstrategie zet ‘voedselproductie en -consumptie’ op de agenda, bouwt verder op bestaande initiatieven en zoekt meerwaarde door verschillende groepen bij elkaar te brengen. Het stelt klimaatdoelen, sociale en economische doelen voorop.
En wat met de prijs?
Een eerlijke prijs betalen voor voeding blijft een heikel thema. Ons voedsel is te goedkoop. Een brood kost nu eenmaal meer dan 1 euro. Het is niet eerlijk om het voor 1 euro aan te bieden, zoals sommige supermarkten het wel doen. De prijs van veel voedselproducten zou omhoog moeten. Nu spenderen wij 12% van ons budget aan voeding. Als voor alles een eerlijke prijs betaald moet worden, zou dat 20 tot zelfs 30% van ons budget wegnemen. Is iedereen wel bereid om dat te betalen? Meer nog: kán iedereen dat wel betalen? Alma De Walsche legde het de panelleden voor.
Sofie Vanthournout (Voedselteams vzw): “Wij merken wel dat onze klanten meer willen betalen. Maar toegegeven, onze klanten zijn blanke middenklassers, geen kansengroepen. Ook zij hebben recht op eerlijke voeding. Daarom drukken wij de prijs toch zoveel we kunnen. Weliswaar geven we de boer een rechtmatige prijs, maar zelf besparen we door bijvoorbeeld met vrijwilligers te werken en geen kosten voor logistiek te maken. De meerprijs valt dus wel mee. Oké, je betaalt iets meer. Maar je krijgt daar ook een veel eerlijker product voor in de plaats. Je weet wat je eet.”
Dries Wicke kreeg in deze context de moeilijke taak de ‘laagste prijzen’-politiek van Colruyt te verdedigen, maar kweet zich nog behoorlijk van zijn taak. “Wij zetten de prijzen niet, wij reageren erop. Dat is een groot verschil,” aldus Wicke. “En die marktprijzen bepalen wij echt niet. Vergeet niet dat Colruyt op internationaal vlak maar een kleine speler is. Bovendien is het niet zo dat een laagste prijs in onze winkel per definitie een oneerlijke prijs voor de producent inhoudt. Er zijn verschillende factoren, zoals afname en volume, die een invloed hebben op de prijs. Tot slot wil ik benadrukken dat wij voor die prijs niet alleen de mooiste groenten en fruit afnemen. Wij verwerken ook tweederangsproducten – die even lekker zijn, maar minder mooi en minder geschikt om uit te stallen – in onze afgewerkte producten en soepen.”
Als we meer duurzaam voedsel tot bij de consument willen krijgen, zijn er een aantal stappen die gezet kunnen worden. “Een apart hoekje in de supermarkt met daarin alleen producten van lokale producenten, zou mooi zijn,” volgens Kelly Theunis. “Graag zelfs met een fotootje van de boer in kwestie erbij. Zoiets vergroot de herkenbaarheid en zet aan tot kopen. Daarnaast zijn natuurlijk alle mogelijke sensibiliseringscampagnes welkom.”
De duurzame menukaart
Kelly’s suggestie leidde naadloos tot de lancering van ‘De duurzame menukaart’ van Vormingplus Kempen (een samenwerking van Voedselteams met TransLab K): een handige brochure van 36 bladzijde die op maat geschreven is van bedrijven in de Zuiderkempen. “We denken dat dit een verstandige aanpak is. Als je 5.000 mensen wil bereiken, kan je proberen 5.000 personen aan te spreken. Maar je kan ook proberen 50 bedrijven te overtuigen waar 100 mensen werken.”
‘De duurzame menukaart’ bevat 10 concrete tips om duurzame voedingskeuzes te maken op de werkvloer. Eerlijke koffie schenken, kraantjeswater drinken, recepties voortaan enkel aanbieden met streekproducten, een vaste ‘veggiedag’ invoeren… Het zijn maar enkele voorbeelden van hoe je snel en goedkoop zinvolle dingen kan doen. Extra handig is dat Vormingplus Kempen het niet enkel bij tips houdt. Bij elke tip staat vermeld wat de voordelen zijn van de actie en waar er in de buurt producenten zijn die je probleemloos de nodige producten kunnen leveren. Kortom: niemand heeft nog een excuus.
De komende weken en maanden gaat Vormingplus Kempen de boer op met de brochure.